Het begon lang geleden, heel lang geleden.
Wie is Sinterklaas, waar kwam hij vandaan?
Dag en nacht heb ik gepiekerd, heb ik nagedacht.
Hoe kan toch in godsnaam die oude man zo lang bestaan?
Iets klopte er niet, dat wist ik zeker.
In die maanlichte nachten,
tuimelden mijn jonge kindergedachten.
Ik durfde het niet aan mijn moeder te vragen.
Haar rol was zo groot in deze spannende tijd.
Als ik daar nu aan denk, weet ik dat ik haar daar nu nóg om benijd.
Bij mijn vraag, hoe oud is de goedheiligman?
Zei zij, daar weet ik niet precies het fijne van.
Maar over de driehonderd moet hij zeker zijn.
En zong dan over het zoete paardje in de maneschijn.
Steevast zag ik de Sint met zijn paard over de daken gaan.
Dan kroop ik heel dicht tegen mijn moeder aan.
Wat waren het prachtige tijden zo lang geleden.
Nog mijmer ik in gedachten over zoveel mooi verleden.
Hennie de Wijs