GEERTRUIDENBERG – Na de succesvolle tentoonstelling over St. Agnes maakt de nieuwe tentoonstelling ‘Straatbeeld Geertruidenberg’ duidelijk dat het voormalige vestingstadje in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw een ‘donkere’ periode meemaakte. Met andere woorden: tal van foto’s tonen een stadje in verval met veel dichtgetimmerde woningen en slechte straatverlichting. In die jaren maakten Jos van der Ploeg en Ties Sperber heel veel foto’s. Broer Piet van der Ploeg heeft de negatieven van veel van die foto’s in zijn bezit en stelde die voor de tentoonstelling beschikbaar. Met behulp van Cees Schuller en Roberto Heijmans werden, samen met museum-voorzitter Ron Haveman, van de bijna 300 cellulose negatieven ruim 85 foto’s geselecteerd voor de wisseltentoonstelling. De foto’s schetsen een bijzonder beeld van dichtgetimmerde woningen, verdwenen gebouwen, industrieën en boerderijen in en rond Geertruidenberg én van het verval, nog niet zo lang geleden, van het stadje. Daarnaast wordt er een film getoond van Geertruidenberg in 1952, een uitgave van Muziekvereniging Apollo in 1995. De tentoonstelling is te zien tot en met 31 december 2023.
Door Jan Hoek
De in 1927 geboren Jos van der Ploeg kreeg op Sint-Nicolaasavond 1962 een klein fototoestelletje, waarmee hij direct de straat opging om foto’s van zijn geboortestad te maken. Hij deed dat in navolging van zijn oom Ties Sperber die dat al vele jaren deed. Wat later kocht hij een professioneler fototoestel en als er ook maar iets veranderde of gebeurde in Geertruidenberg legde Jos het vast. Op 20 november 1990 overleed Jos in De Schattelijn, waar hij toen aanwezig was bij een St Nicolaasfeest. Op een gegeven moment kwamen de foto’s van Ties Sperber uit de jaren 50/60 en door Jos vanaf eind 1962 geschoten foto’s in het bezit van Piet van der Ploeg. Als laatstgenoemde aan het woord is, stromen de anekdotes en wetens(w)aardigheden uit zijn mond. Van de hak op de tak springend, maar eigenlijk niets over de foto’s die hij beschikbaar heeft gesteld voor de wisseltentoonstelling. Verhalen over het woonwagenkamp bij de Zoutmanstraat (“goeie klanten van me, die altijd direct contant betaalden”), de sigarenfabriek waar ooit 41 sigarenmakers werkten, de toren van de afgebroken Katholieke kerk (“Wim Verweijmeren haalde de toren met zijn trekker omlaag, maar had daar wel drie pogingen voor nodig”) en over de supermarkt 4=6 aan de Markt van Jef van Beek (“misschien wel de eerste zelfbedieningszaak van ons land”).
Krotopruiming
Eenmaal in de expositieruimte blijkt hij over elke foto wel degelijk een verhaal te hebben. Met andere woorden: dan is de 87-jarige Piet van der Ploeg ineens een geweldige gids. De foto’s maken duidelijk dat er in Geertruidenberg een enorme achterstand was op het gebied van onderhoud. Krotopruiming gebeurde onder andere in de Elisabethstraat, Venestraat (Achter de Kat), Haven en Zuidwal. Deze zogenoemde ‘donkere’ periode kwam ook omdat er een grote achterstand was met de bestrating en aanleg van de straatverlichting. In de jaren 50 was er slechts in de Venestraat, de Markt en bij het station sprake van wat straatverlichting. Veel mensen woonden nog in vochtige en tochtige huizen en zonder toilet in huis. Een fiks aantal woningen verviel tot krotten en werden onbewoonbaar verklaard. Met name huisarts Blondeel heeft zich toentertijd ingezet voor de krotopruiming. De grote ommekeer op woninggebied in Geertruidenberg kwam in de jaren 50. Door de komst van de PNEM kwamen veel mensen van buiten, waardoor er veel woningen nodig waren. Tot die tijd bestond Geertruidenberg vooral uit de Kom. Vanaf 1951 werden er in de omliggende polders veel nieuwe huizen gebouwd. Tijdens de tentoonstelling zijn ook foto’s te zien van verdwenen bedrijven, zoals van de Necof (Nederlandsche Castoroliefabriek), de ‘Juin’-fabriek en Van der Kuyp Machinefabriek. Verder ook foto’s het voormalige kruithuis in verval, de Amanduskerk en de Amercentrale met nog 3½ schoorsteen. Voor de ouderen zijn de foto’s een herkenbaar maar veelal verdwenen straat- of woonbeeld uit hun jeugd, voor de jongeren is het een verrassende kennismaking met het straatbeeld van hun ouders of grootouders.