In het digitale tijdperk van muziekstreaming is het een zeldzaamheid geworden om volledige albums te beluisteren, maar echte muziekliefhebbers weten dat het luisteren naar een album van begin tot eind een unieke ervaring kan bieden. In de reeks 'Vinyl Verhalen' neemt Dennis Mikhout elke week een iconisch muziekalbum onder de loep. Tijdens deze ontdekkingsreis onthult hij de verhalen achter deze albums, variërend van klassieke studiomeesterwerken tot memorabele live-opnames, ongeacht het genre en tijdperk. Deze week: 'Nebraska' van Bruce Springsteen.

Door: Dennis Mikhout

In 1982, kort na zijn wereldwijde doorbraak met het albumThe River, verraste Bruce Springsteen iedereen, fans, de pers en zelfs zijn eigen band, met een plaat die het tegenovergestelde was van alles wat hij daarvoor had gedaan. Na een uitputtende wereldtournee had Springsteen zich teruggetrokken.

Hij had weer de drang om alleen te schrijven, zonder druk, zonder studio, zonder E Street Band. In januari 1982 begon hij thuis demo’s op te nemen. Geen productie, geen opsmuk: alleen Springsteen, een gitaar, een mondharmonica en een viersporen-cassetterecorder op zijn slaapkamer in New Jersey.

Aanvankelijk was het plan om de songs later met de band uit te werken, maar toen hij die ruwe opnames terugluisterde, voelde hij dat hij iets had vastgelegd dat te kwetsbaar was om opnieuw te reconstrueren. De magie zat juist in de imperfectie: het kraken van de tape, het tikken van zijn gitaarhals, de stilte tussen de regels. Springsteen nam een moedige beslissing: hij bracht de demo’s uit zoals ze waren.

Het opnameproces

De meeste tracks op Nebraska werden opgenomen in een periode van drie weken. Springsteen zat in een kleine kamer in Colts Neck, New Jersey, alleen met zijn viersporenrecorder. Hij gebruikte goedkope SM57-microfoons en een eenvoudige echopedaal voor wat galm. De ruwe mix werd op een cassette gezet, en dát werd uiteindelijk het album.

Technisch gezien was het een nachtmerrie. Het geluid was dof, er zat ruis op de tape, en sommige opnames waren nauwelijks te masteren voor vinyl. Toch koos Springsteen er bewust voor om niets opnieuw te doen. Zijn producer Jon Landau zag het ook: er zat een intimiteit in die je in een studio nooit zou kunnen nabootsen.

De plaat klinkt daardoor alsof hij midden in de nacht is opgenomen, met de gordijnen dicht. Zijn stem is zacht, soms breekbaar. De verhalen die hij vertelt zijn somber, vol verloren zielen en morele twijfel. Het album voelt als een zelfonderzoek, een soort auditie voor zijn eigen geweten. Je hoort geen rockster, maar een man die probeert te begrijpen hoe het misgaat met mensen en waarom dat altijd weer onvermijdelijk lijkt.

Het is een album vol duisternis. De personages zijn kleine mensen op verloren plekken: een vader met een gewetensconflict, een huurmoordenaar, een overvaller, een ontsnapte gevangene. In het openingsnummer kruipt Springsteen bijvoorbeeld in de huid van Charles Starkweather, een seriemoordenaar uit de jaren ’50. Hij vergoelijkt zijn daden niet, hij heeft er geen oordeel over. Hij vertelt alleen het verhaal, verhalen van echte mensen met hun problemen.

De kracht van Springsteens songwriting zit hier niet in bombastische stadion rock, maar in details. Elke regel klinkt als een korte film, elke song als een zwart-witfoto.

Drie sleuteltracks

‘Atlantic City: Een lied over mislukking en dromen die uit elkaar ijken te vallen. Atlantic City, ooit een chique badplaats, was in de jaren ’80 veranderd in een gokparadijs vol armoede, schulden en misdaad. Springsteen gebruikt die locatie als symbool. De verteller in het nummer staat op een kruispunt. Hij is blut, z’n opties zijn op, en hij overweegt zich in te laten met de Maffia. Hij probeert zijn geliefde te overtuigen om met hem mee te gaan:

'Put your makeup on, fix your hair up pretty / And meet me tonight in Atlantic City.'

Muzikaal is deze versie uitgekleed tot het bot. Slechts akoestische gitaar, een beetje mondharmonica, en Springsteens stem: ingetogen, zonder theatrale uithalen. De soberheid versterkt de intensiteit: je hoort zijn adem tussen de woorden, het hout van de gitaar, de stilte die bijna zwaarder weegt dan het geluid.

‘Highway Patrolman’ is een hartverscheurend verhaal over familie, loyaliteit en morele grenzen. Een politieagent laat zijn criminele broer ontsnappen, en weet dat hij daarmee alles op het spel zet. De spaarzame gitaarbegeleiding en weemoedige melodie versterken de tragiek van het verhaal. Het nummer werd later verfilmd door Sean Penn als The Indian Runner (1991), wat de kracht van Springsteens storytelling onderstreept.

‘Johnny 99’: Op het eerste gehoor klinkt het bijna vrolijk: maar de tekst vertelt een grimmig verhaal. Een ontslagen fabrieksarbeider verliest alles, draait door en pleegt een moord en staat uiteindelijk in de rechtszaal, smekend om de doodstraf in plaats van 99 jaar gevangenisstraf. De tegenstelling tussen de levendige klank en de gitzwarte inhoud maakt het nummer extra schrijnend. Het is Springsteen op zijn scherpst: een simpele song als spiegel voor de economische wanhoop in de jaren 80.

Nebraska verkocht aanzienlijk minder dan zijn voorganger, maar werd al snel erkend als een artistiek hoogtepunt. Critici prezen de rauwe eerlijkheid, en artiesten als Johnny Cash, Lucinda Williams en Nick Cave noemden het als grote inspiratiebron.

Met Nebraska liet Springsteen zien dat hij meer was dan een podiumbeest. Hij toonde zich hier als verhalenverteller in zijn puurste vorm. En dat hij, juist op het hoogtepunt van zijn populariteit, durfde te kiezen voor stilte in plaats van volume, maakt deze plaat nog altijd even indrukwekkend als toen.