Door Tom Rietveld

In een voormalige danszaal aan de Maas, waar ooit dorpelingen elkaar ontmoetten op de dansvloer van 'De Leeuwenkuil', woont en werkt nu een man die zelf een levend museum vormt: Sjaak de Hoogh (75). Toen hij in 1952 als kleine jongen naar Raamsdonksveer verhuisde, kon niemand vermoeden dat deze plek zou uitgroeien tot een schatkamer van verhalen, herinneringen en duizenden objecten – van jukeboxen tot zilveren guldens, van Franse brocante tot zelfgeschreven dichtbundels.

Een verzamelaar? Sjaak glimlacht breed.

“Een verzamelaar… ja, maar eigenlijk ben ik gewoon verliefd op dingen met een verhaal.”

Een jeugd vol geschiedenis

Sjaak groeide op in een tijd waarin regels minder strak waren en kinderen het dorp als speelterrein hadden. “Vroeger speelde je in het bos alsof je Tarzan was,” vertelt hij. “En als de politie je te pakken kreeg omdat je op de spoordijk liep, nou, dan bracht hij je naar je vader en moeder en kreeg je een echte donderpreek. We hadden respect – en een beetje schrik – voor de politie.”

Zijn fascinatie voor geschiedenis begon vroeg. “Het nostalgische gevoel, dat zit in alles. Een oud chocolade-soldaatje van kwatta dat ik vroeger had? Als ik het nu ergens zie, moet ik het hebben. Niet omdat het duur is, maar omdat het me terugbrengt naar die tijd.”

Die interesse mondde uit in jarenlang onderzoek naar de lokale historie. “Ik heb wel 130 panden uitgezocht: wie daar woonde, wat de verhalen waren. Ik schreef stukjes voor de Oudheidkring vóórdat internet bestond – dus ik kocht boeken, heel veel boeken.”

Boeken, vondsten en verhalen

Het begon met naslagwerken, groeide uit tot detectie zoeken en archiefonderzoek. Vol vuur vertelt hij hoe hij munten vond. “Soms een cent uit 1948 – dan was ik al blij. Maar hier vind je ook munten uit de 15e en 16e eeuw. Een klomp viezigheid, beetje spuug erover, over de broek wrijven… en dan komt een beeld tevoorschijn. Heerlijk!”

Maar archiveren? Nee. “Ik ben geen archivaris. Ik leg het ergens neer… en vind het dan nooit meer terug. Dat is mijn charme én mijn probleem,” lacht hij.

De liefde voor brocante – en een tikje eigenwijsheid

Sjaaks vader – caféhouder en handelaar – was zijn voorbeeld. “Mijn vader handelde in antiek. En principes had hij! Hij bood ooit een koets te koop aan met prachtige kandelaars. Iemand bood 50 gulden minder dan hij vroeg, en wat deed hij? Hij stookte die koets gewoon op. De kandelaars eraf en hop, de rest in de kachel. Zo’n man was het.”

De jonge Sjaak leerde er handel door, maar ook humor en eerlijkheid. Hij vertelt hoe hij eens een kacheltje van zijn vader kocht, en ontdekte dat het vol zilveren guldens zat. “Hij was ze vergeten! Ik heb het eerlijk teruggegeven. Hij was dolblij – en ik had een mooi verhaal.”

Een huis als museum

Wie Sjaaks loods binnenstapt, krijgt geen rondleiding, maar een avontuur. Jukeboxen, flipperkasten, lampen, LP’s, oude pick-ups, brocante stoelen met nieuw leven, stapels boeken en zelfgeschreven dichtbundels.

“Ik heb zo’n 29 jukeboxen,” zegt hij achteloos. “Een stuk of vijftien doen het. Ik koop ze voor drie- tot achthonderd euro. Niet de dure dingen, ik hou van kleine bedragen. En dan knutsel ik. Twee kneusjes maken samen weer één mooie.”

Flipperkasten kwamen er eerst stiekem binnen. “Mijn vrouw wist niet dat ik er al twaalf had staan. Mijn hulp had ze verborgen achter zuilen en planken. Ja, liefde maakt creatief,” knipoogt hij.

Zijn vrouw, die vijftien jaar een brocantezaak runde, overleed in 2017. Sjaak ging door – niet voor de handel, maar voor de liefde voor spullen. “Geld interesseert me niet. Iets moois redden van de container, dat is mijn winst.”

Een van alles-verzamelaar

“Ben ik een multi-verzamelaar? Ja,” zegt hij nuchter. “Ik heb denk ik tienduizend artikelen. En dan ben ik voorzichtig.”Toch ziet hij zijn valkuil: “Elk plankje, elk lampje, elk oud stoeltje… ik denk altijd: daar kan ik iets mee. En weggooien? Dat mág gewoon niet van mezelf.”

Zijn kinderen proberen soms te helpen. “Dan zetten ze een container neer. Dan gooien ze dingen erin. ’s Avonds haal ik bijna alles er weer uit,” zegt hij, terwijl hij schaterlacht.

Poëet van het dorp

Weinig mensen weten dat Sjaak ook dichter is. Niet een dichter uit roeping, maar uit rebels plezier. “Als de gemeente iets fout deed, schreef ik een gedicht. In rijm, met humor. Geen kwaadsprekerij, maar prikken met een glimlach.”

Hij maakte zeven bundels, met liedjes, oude lokale gedichten en eigen versjes. “Mijn kinderen hebben ze nooit gelezen. Maar ja, dat maakt niets uit. Het zit vol plezier.”

Een typische Sjaakse vondst: het eeuwenoude 'Veerse Fanten'-thema vormde hij om tot lokale portretten in versvorm. “Taal, geschiedenis, plezier: het hoort allemaal bij elkaar.”

Bewaren voor de toekomst

Zijn grootste zorg? De toekomst van zijn verzameling. “De kinderen raken al in paniek,” zegt hij met zachte glimlach. “En eerlijk, ik ook een beetje. Ik kan het niet meer allemaal een plek geven.”

Wat hoopt hij? “Dat iemand zegt: dit is de moeite waard. Een museum, een liefhebber, een erfgoedproject. Want het is niet zomaar rommel. Het is geschiedenis. Het is liefde voor het leven zoals het was.”

Een leven vol verhalen

Sjaak praat, lacht, mijmert en draait tussendoor een jukeboxlampje recht. De tijd verdwijnt in zijn wereld van herinneringen en spullen die nog net niet fluisteren.

Of hij moe wordt van praten? Nee.

“Vertellen is ook verzamelen. Verhalen bewaren z’n mooier dan spullen.”

En zo sluit de paradijsvogel af, tussen jukeboxen en lampen: “Wat ik verzamel? Verleden, schoonheid, mogelijkheden. Ik geef dingen een tweede leven – en mezelf ook.”