In zijn woonkamer staat een wandrek vol glimmende modellen: vrachtwagens, werktuigmachines, oude ambachtelijke voertuigen. Alles piekfijn in elkaar gezet door Henk Boelaars uit Geertruidenberg. Hij lacht bescheiden als hij het over zijn hobby heeft. “Modelbouw,” zegt hij eenvoudig. Maar wie beter kijkt, ziet meer dan dat: elk model vertelt iets over het werkzame leven van een man die vijftig jaar lang in de metaalbouw stond.

Door Tom Rietveld

In zijn woonkamer staat een wandrek vol glimmende modellen: vrachtwagens, werktuigmachines, oude ambachtelijke voertuigen. Alles piekfijn in elkaar gezet door Henk Boelaars uit Geertruidenberg. Hij lacht bescheiden als hij het over zijn hobby heeft. “Modelbouw,” zegt hij eenvoudig. Maar wie beter kijkt, ziet meer dan dat: elk model vertelt iets over het werkzame leven van een man die vijftig jaar lang in de metaalbouw stond.

Van staal naar hout

Zijn eerste modellen waren volledig van aluminium. “Daar ben ik mee begonnen,” vertelt Henk. “Maar dat spul is bijna niet aan te komen, en duur ook. Toen ben ik overgestapt op hout.” De precisie waarmee hij werkt is indrukwekkend. Machines als een freesbank, zaagbank en schaafbank maakte hij exact na in miniatuur. “Ze werken echt,” zegt hij glimlachend. “Het schaafbankje gaat op en neer.”

De passie voor techniek zat er van jongs af in. Na de LTS ging hij aan de slag bij Siemerink Tankbouw, waar hij uiteindelijk een halve eeuw zou blijven. “We bouwden alles: de hallen bij Curver in Breda, en ook in Raamsdonksveer waar nu de Jumbo zit, die heb ik allemaal meegemaakt.”

Vakman in hart en nieren

Van huis uit was Henk constructiewerker. “Grote metalen hallen, spanten, lassen, draaien; dat vond ik prachtig werk.”

Zijn ogen beginnen te glanzen als hij terugdenkt aan bijzondere projecten: de bromtol op de rotonde in Made/Oosterhout, een ontwerp van kunstenaar Piet Hohman, maakte hij samen met collega’s van Siemerink mee tot in detail. “We moesten een spiraalvormige dop buigen. Dat deden we op de carrousel waarmee we normaal tanks ronddraaiden om te lassen. Drie keer rond, strip in een buis zodat hij niet kromtrok. Dat was een hele klus!”

Ook bij de oude ANWB-wegwijzer bij de Witte Leeuw in Raamsdonksveer was hij betrokken samen met collega Jos Raaymakers. “Die platen wogen honderd kilo per stuk. Eerst te zwak geconstrueerd, toen hebben we er een pijp overheen gezet. Dat houdt wél.”

Met pensioen, maar niet stil

Pas toen hij met pensioen ging, had Henk eindelijk tijd voor zijn hobby. “Vroeger werkte ik ook zaterdags, dus daar kwam niks van. Nu kan ik rustig bouwen.” Zijn eerste grote project: een Carlsberg-bierwagen met paarden. Hij grinnikt: “Niet omdat ik zo van bier hou, hoor. Maar het was gewoon een mooi model.” Op de modelbouwvereniging in Oosterhout kreeg hij tekeningen in handen. “Dat vond ik meteen interessant.”

Het moeilijkste onderdeel bleken de houten biervaatjes. “Dat zijn allemaal plankjes die je schuin moet zagen en dan in elkaar lijmen. Dan heb je een veelhoek, die zet je in de draaibank, draai je rond en maak je een kamertje erin. Dat moet precies. Want het zijn geen rechte ringen; elk stukje heeft een andere uitslag.”

Verzameling vol herinneringen

Inmiddels heeft hij zeven complete modellen gemaakt: onder meer een scharensliepwagen, een bakfiets, een melkkar, een paard-en-wagen met veilingkisten, een zijspanmotor en de Carlsberg bierwagen met biervaatjes, een hijskraan en een Volkswagen-busje nog onder constructie dat hij al meerdere keren opnieuw bouwde “omdat het nog beter kon”. Zijn vrouw knikt lachend: “Ik wil hem niet de hele dag binnen hebben, hoor. Dan zit hij alleen maar te puzzelen.”

Toch is die toewijding precies wat de miniaturen zo bijzonder maakt. Elk detail klopt, en tegelijk weerspiegelen ze de wereld waarin hij werkte. “Zo pak je ook een stukje geschiedenis mee,” zegt hij. “De scharensliep, die zie je niet meer. Vroeger kwam hij langs de deur.”

‘Ik doe het niet weg’

Soms vragen mensen of hij zijn modellen wil afstaan aan een museum. “Nee,” zegt Henk beslist. “Ik heb ze zelf gemaakt, ze horen bij mij. Verkoop ik niks van.” Zijn familie is trots. “De kinderen vinden het prachtig wat hij maakt,” zegt zijn vrouw. “En ik ook hoor, zolang hij lekker bezig blijft.”

Altijd iets nieuws om handen

Wat de toekomst brengt, weet hij nog niet precies. “Misschien weer op cursus om te schilderen,” mijmert hij. “Dan kan ik schilderkistjes gaan maken.” Hij lacht tevreden. “Je moet iets doen, anders loop je elkaar in de weg.”

En zo blijft Henk Boelaars, vakman in ruste, modelbouwer in hart en nieren, met vaste hand en rustig geduld bouwen aan zijn eigen verzameling, een miniatuurversie van een leven vol ambacht.