Ooit was de kersttrui bloedserieus. Oma breide hem met liefde; rendieren en minstens drie tinten rood. Niemand lachte. Men droeg hem omdat het moest, uit beleefdheid en lichte angst.
Jaren later keerde de kersttrui terug, maar dit keer met knipperende lampjes, overdreven sneeuwvlokken en teksten waar zelfs de kerstman van zou blozen. De foute kersttrui werd ironisch, en ironie is natuurlijk altijd een excuus om iets vreselijks te dragen. Hoe fouter, hoe beter. We organiseren wedstrijden, maken groepsfoto’s en doen alsof we het allemaal geweldig vinden. En ergens doen we dat ook. Want de kersttrui verbindt. Hij zegt: vandaag nemen we onszelf even niet serieus. Vandaag mag kitsch winnen. En morgen? Morgen hangt hij weer achterin de kast, tot hij volgend jaar opnieuw zijn glorieuze, lichtgevende comeback maakt.
